Pavarotti, een Kerstverhaal, Hoofdstuk 7

Hoofdstuk 7

Het is vrijdag 21 december. Liza fietst uit school naar huis. Zouden tante Liesbeth en oom Sander met Eleonora en Tim er al zijn? Liza verheugt zich op de komende weken. Tante Liesbeth is een vriendin van Liza’s moeder. Ze zien elkaar niet zoveel. Tante Liesbeth en oom Sander wonen sinds hun trouwdag in Zwitserland. Om het jaar komen ze naar Gouda en het andere jaar gaat Liza met haar ouders en broer ’s zomers naar de bergen. Het is nu alweer anderhalf jaar geleden dat Liza hen heeft gezien. Ze is erg benieuwd of Leonora nog het verlegen meisje met het lange, blonde, steile haar van toen is. Maar hoe verlegen ze ook was, gekletst dat ze hebben!

Liza heeft gisteravond laat haar kamer verbouwd, zodat Leonora bij haar kan slapen. Oom Sander en tante Liesbeth gaan op de logeerkamer boven en Tim mag bij Pierre op zolder. Pierre was er niet erg over te spreken dat er een mannetje van amper tien jaar de zolder met hem kwam delen, maar hij begreep ook wel dat het niet anders kon. De zolder is trouwens groot genoeg en hij heeft een slaapplek voor Tim gemaakt, zover mogelijk bij zijn eigen bed vandaan. Zo hoeft Tim niet wakker te worden als Pierre eens laat thuiskomt.

Liza fietst dit keer over de Zeugstraat naar huis. Er zijn hier de laatste tijd heel leuke winkeltjes neergestreken. Samen met Leonora gaat ze hier een ochtendje shoppen, neemt ze zich voor. Ze gluurt de Willem Vroesentuin in, maar ziet niemand. Het is veel te koud om buiten rond te lopen.

Door de kale takken van de struiken ziet ze juist een taxi voor hun huis stoppen. De deuren klappen open en er stappen mensen uit. Daar zijn ze, denkt Liza blij. Wauw, de feestweek kan beginnen. De deur van de kosterswoning zwaait open en ma stapt naar buiten en omhelst tante Liesbeth. Dan trekt ze haar gauw mee naar binnen, de warmte in. Tim rent erachteraan. Oom Sander rekent af met de chauffeur en sjouwt een koffer naar binnen.

‘Hoi’, roept Liza naar Leonora, die ook een koffer uit de auto tilt. Liza plant haar fiets voor de schuurdeur en loopt naar de taxi. ‘Hebben jullie een goede reis gehad?’ vraagt ze aan oom Sander.

‘Goed, hoor’, zegt hij en sluit haar even in zijn armen. ‘Meid, wat ben je groot geworden. Hoe gaat het met jou?’

‘Heel goed’, zegt ze lachend. Ze is blij dat hun vrienden er zijn. Dan kijkt ze naar Leonora, die net een koffer in de gang heeft gezet en de volgende tas uit de auto haalt. Liza ziet een lang, mager meisje met kortgeknipt blond haar. Het hangt steil schuin voor haar ogen langs. Leonora kijkt Liza aan en zegt: ‘Hoi.’ Wat is ze veranderd, denkt Liza, maar misschien lijkt het maar zo. Vroeger keek ze altijd vrolijk. Nu ligt er een boze blik in haar ogen en haar gezicht staat ontevreden.  

‘Je zal wel moe zijn van de lange reis’, zegt Liza. ‘Zal ik je helpen met de koffers?’ Oom Sander pakt net de laatste tas uit de taxi en na een groet aan de chauffeur gaat hij ermee naar binnen.

‘Ik zet even mijn fiets in de schuur.’ Liza is al gauw terug en gaat ook de gang in. Het is er koud geworden. Ze rilt.

‘Help je me even met de koffie?’ roept ma uit de keuken. Liza hangt haar jas op en zet de kopjes klaar op het dienblad. Ma haalt ondertussen de roomboteramandelkerstkrans die Liza gisterenavond uit de bakkerij meebracht uit de oven en snijdt hem in stukjes. De warmte van het haardvuur uit de woonkamer komt naar de keuken toe. Heerlijk, denkt Liza, wat is dit heerlijk. Ze geniet ervan dat er visite is en dat ze met elkaar een hoop leuke dingen in de vakantie gaan doen. Tim komt de keuken in dansen.

‘Zal ik vast wat meenemen naar binnen?’ zegt hij met zijn Duitse accent. Liza lacht.

‘Dat komt nog eens mooi uit, zo’n knecht als jij’, zegt ze waarderend. Ze aait hem over zijn blonde haar. ‘Volgens mij heb jij een heleboel gegeten de laatste tijd.’ Hij kijkt haar niet begrijpend aan. ‘Ik bedoel’, zegt Liza verduidelijkend, ‘dat je een kilometer bent gegroeid.’ Tim lacht trots.

‘Moet je voelen’, zegt hij terwijl hij zijn arm in een haakse hoek voor Liza omhooghoudt. Liza knijpt in zijn spierballen.

‘Wauw, met jou durf ik in het donker wel over straat te lopen.’

‘Is het hier gevaarlijk ’s avonds op straat?’ zegt Tim, een beetje geschrokken.

‘Valt wel mee hoor’, zegt Liza, ‘je moet gewoon niet laten merken dat je bang bent.’

‘Hu’, zegt Tim, ‘bang ben ik echt niet hoor.’ Liza glimlacht om het joch met z’n grootspraak en z’n kleine hartje. Samen lopen ze de kamer in met de koffie en de kerstkrans.

‘Ha Liza’, groet tante Liesbeth. Ze staat op van de bank en omhelst haar. ‘Hoe is het?’

‘Goed, hoor’, zegt Liza wat verlegen. Ze weet zich ineens niet goed een houding te geven. Op de hoek van de bank zit Leonora ineengedoken en zegt niets. Het valt Liza op hoe mager ze is. Ze heeft een zwart rokje aan en daaronder ziet ze spillebenen in een zwarte maillot. Ze draagt zwarte laarsjes met hoge hakken en het donkerpaarse truitje dat ze draagt is, afgezien van de kleur, niet echt geschikt voor dit winterweer. Haar ogen zijn zwart omrand en ze heeft een bleek gezicht. Ze zal toch niet…. denkt Liza ineens verschrikt.

Ma heeft ondertussen de koffie en de krans rondgedeeld en Liza loopt naar de stoel die naast het raam staat. Haar blik valt op een figuur met kerstmuts die buiten rondloopt. Ze steekt voorzichtig haar hand naar hem op. Ze kan niet voorkomen dat Tim, die op de andere stoel bij het raam zit, het ziet.

‘Wie is dat?’, vraagt hij nieuwsgierig.

‘O’, zegt ze zachtjes, zodat verder niemand het hoort. ‘Dat is een vriend van me, hij is zwerver.’ Gelijktijdig drukt ze een vinger tegen haar lippen om hem te duiden dat hij verder niets moet zeggen.

‘Leeft hij op straat?’, fluistert Tim bezorgd. Liza knikt. ‘Dan heeft hij vast honger’, zegt hij. Meteen staat hij op en zegt ongemerkt tegen Leonora: ‘Jij hoeft je kerstkrans zeker niet?’ Leonora schudt haar hoofd.

Tim pakt in het voorbijlopen haar stuk kerstkrans van het schoteltje en loopt ermee de deur uit. Liza’s hart bonst. Ze hoort de voordeur opengaan en ziet Tim naar buiten komen. Hij rent achter Antonio aan, trekt hem aan zijn jas en geeft hem de kerstkrans. Dan holt hij terug en trekt zachtjes de deur weer achter zich dicht. Liza hoort hem de wc ingaan. Als hij de kamer in komt, grijnst hij naar Liza. Hij ploft neer op de stoel naast haar.

‘Je krijgt de groeten’, fluistert hij. Liza glimlacht en doet net of er niets is gebeurd. Ze voelt de blik van Leonora en als ze haar aankijkt, ziet ze dat Leonora heeft geraden wat Tim deed. Haar blik houdt het midden tussen misprijzend en goedkeurend.

Dan staat tante Liesbeth op. ‘Je vindt het zeker wel goed als ik even een halfuurtje ga liggen? Ik wil vanavond fit zijn voor de uitvoering van Liza’, zegt ze met een blik op Liza.

Ma staat ook op. ‘Maar natuurlijk, we zijn geen twintig meer.’ Dan schateren ze het allebei uit.

‘Weet je nog van toen we twintig waren?’ zegt tante Liesbeth en lachend lopen ze samen de gang in en dragen ieder een koffer naar boven.

‘Dat kan lekker worden, deze vakantie’, moppert Leonora met een knik naar de deur. Liza, die meelachte met haar moeder en tante, kijkt haar bevreemd aan.

‘Zal ik je eens een tip geven’, komt oom Sander, ‘als jullie nu eens net zo veel plezier maken deze vakantie als die oude dames, dan hebben we het allemaal naar ons zin.’ Liza vindt het een goed idee. Tim trouwens ook. Hij geeft Liza een arm: ‘Mag ik ook meelachen?’ vraagt hij hoopvol.

‘Het liefst zoveel mogelijk’, antwoordt ze en negeert hiermee de pruillip van Leonora. ‘Zullen we je koffer op mijn kamer zetten?’ vraagt Liza haar. Het zal geen gemakkelijke opgave worden om haar op te beuren. ‘Ik ga gelijk nog even oefenen voor vanavond.’

‘Mag ik luisteren?’ komt Tim direct.

‘O natuurlijk’, stemt Liza toe, ‘ik haal mijn viool wel even. Vindt u het goed dat ik hier oefen?’ vraagt ze aan oom Sander.

‘Prima’, antwoordt hij afwezig. Hij heeft een boek uit de kast gepakt en is er helemaal in verdiept. Hij heeft een leesbril opgezet die heel grappig op het puntje van zijn neus balanceert. Hij krabt eens in zijn grijze stekeltjes, diept zijn zakdoek op uit zijn broekzak en snuit zijn neus, terwijl hij met een ellenboog zijn boek openhoudt en probeert door te lezen. Liza gaat op de poef voor de haard zitten en begint te spelen. Tim bekijkt ondertussen de guirlande op de schouw met zijn vingers. Ineens heeft hij een kerstmannetje in zijn handen.

‘O’, zegt hij verschrikt, ‘nu is hij kapot.’ Liza stopt met spelen en kijkt wat Tim doet. ‘Houdt hem maar’, zegt ze en ze speelt weer verder.

‘Stommerd’, scheldt Leonora zachtjes tegen hem. ‘Sloper, je moet niet overal met je vingers aanzitten.’ Tim steekt zijn tong naar haar uit en hangt de kerstman met zijn lusje aan een knoop van zijn trui. Liza speelt verder zonder op hun geruzie te letten. Ineens stopt ze.

‘Ik zie vanavond wel verder’, mompelt ze. ‘Zullen we je koffer gaan uitpakken?’ zegt ze tegen Leonora. Die staat verveeld op.

‘Oké’, zegt ze down en ze loopt wiebelend op haar hoge naaldhakken achter Liza aan. Waar is mijn vroegere vriendin gebleven, denkt Liza verdrietig. Hoe los ik dit op? Ze besluit het Leonora op de man af te vragen.

‘Vind je het leuk om hier een poosje te logeren?’ vraagt ze als ze de deur van de slaapkamer achter zich dicht hebben gedaan.

‘Ik was liever bij mijn vriendinnen in Basel gebleven’, geeft Leonora toe. ‘Dat hele kerstgebeuren vind ik maar een flop.’

‘Er wordt inderdaad een hoop feest gevierd zonder betekenis’, geeft Liza toe.

‘Ik vind sowieso dat kerst geen betekenis heeft’, zegt Leonora mokkend. Dus toch, denkt Liza.

‘Ben je gothic?’ vraagt ze dan.

‘Nou, dat niet direct, maar mijn vriendinnen zijn het wel. Het is wel interessant om je erin te verdiepen.’ Liza griezelt vanbinnen. Ze zoekt naar een antwoord om haar vriendin op andere gedachten te brengen, maar er wil haar niets te binnen schieten.

‘Vanavond is de kerstuitvoering van school. Ik speel een stuk van Pavarotti. Ik vind het best wel spannend hoor’, gooit ze het gesprek over een andere boeg.

‘Waar je zin in hebt’, zegt Leonora schouderophalend, ‘het zou niets voor mij zijn.’

‘Maar je komt toch wel luisteren?’ vraagt Liza bezorgd. Ze ziet het al helemaal voor zich. Iedereen in de gezellig verlichte kerk en Leonora alleen kniezend thuis bij het uitgaande haardvuur.

‘O ja wel’, zegt Leonora lusteloos, ‘ik zal geen spelbreker zijn als je dat soms denkt.’

‘Ik dacht er alleen aan dat het niet leuk voor je zou zijn om alleen thuis te blijven. In de kerk is het gezellig en mooi.’ Liza opent de deur van haar linnenkast. ‘Hier kun je je kleren in hangen, er is nog genoeg ruimte.’ Leonora heeft niet veel spullen meegenomen en al gauw zijn ze met haar koffer klaar.

‘Zullen we nog even in de kerk gaan kijken? Mijn muziekklas is aan het repeteren voor vanavond.’ Ze kleden zich warm aan, want ook in de kerk is het koud.

‘Doei mam’, roept Liza, ‘we gaan even naar de overkant.’

‘Joehoe, is goed’, wordt er uit de keuken teruggeroepen.

‘Mag ik ook mee?’ roept Tim vanuit de kamer. Hij ligt op zijn buik voor de haard en laat zijn kerstmannetje allerlei kunstjes doen.

‘Kom maar gauw’, zegt Liza en in no-time is hij aangekleed om mee te gaan. Hij danst en springt om de meisjes heen. Voor hem is deze vakantie één groot feest.

‘Tweede Kerstdag’, zegt Liza tegen hem, ‘dan is er iets heel leuks voor kinderen in de kerk. Ik help ook mee en ik zal vragen of jij ook mee mag doen.’

‘Wat gaan we dan doen?’ vraagt hij nieuwsgierig.

‘Dat is een verrassing.’ Maar Tim houdt niet van verrassingen. Hij danst en springt nog harder en trekt Liza aan haar arm. Ze lacht. Wat is dat leuk om zo’n klein broertje te hebben. Leonora denkt er anders over. Haar gezicht staat nog steeds op onweer.

‘Hou nu toch eens op’, zegt ze boos tegen Tim. ‘We worden tureluurs van je.’ Liza pakt Tim bij zijn hand en loopt naar de deur van het winkeltje.

‘Het enige wat ik verklap, is dat je je mag verkleden.’

‘Dat vind ik gaaf’, zegt Tim enthousiast. ‘Ik ga als spook, dan kan ik iedereen de stuipen op het lijf jagen.’

‘Doe niet zo stom’, zegt zijn zus. ‘Denk je dat je in de kerk als spook mag komen?’

‘Nee, dat is inderdaad niet de bedoeling’, zegt Liza, ‘maar we zullen kijken welk verkleedpak over is en wat jij aan kan.’ Tim vindt het allemaal best en huppelt mee de kerk in. Allerlei klanken van verschillende instrumenten dwarrelen hen tegemoet. In het koorgedeelte van de kerk staat een groep leerlingen van school. Liza begroet hen en blijft staan luisteren naar hun muziek. Dan komt Gerard op hen aflopen.

‘Ik stop er even mee’, kondigt hij aan. ‘Is dat je vriendin uit Zwitserland?’ vraagt hij aan Liza.

‘Ja’, knikt Liza, ‘dit is Leonora. Leonora, dit is Gerard. Hij zit in mijn stamklas.’

De twee nemen elkaar op. Gerard lacht ontwapenend en haalt een hand door zijn blonde krullen. Dan verschijnt er een verlegen glimlach op het gezicht van Leonora.

Gelukkig denkt Liza: ze gaat misschien ontdooien.

Ze blikt dankbaar naar Gerard, maar die begint tegen Leonora een betoog over hoe de avond eruit zal gaan zien. Liza vindt het best en loopt met Tim een rondje buiten het koor om. Tim huppelt nog steeds en Liza probeert hem iets te vertellen over de glazen. Hij kijkt waar Liza naar wijst, maar ze is bang dat er niet veel landt in zijn hoofd.

Ze lopen aan de andere kant het koor weer in. Gerard en Leonora staan nog steeds op dezelfde plek en lijken het goed met elkaar te kunnen vinden. Leonora heeft zowaar een kleur op haar bleke wangen gekregen. Dan komt meneer Noot naar Gerard toe en vraagt of hij nog even mee kan spelen. Hij verontschuldigt zich, wijst naar Liza en Tim en gaat dan weer op zijn plaats zitten.

Leonora steekt het koor dwars over en gaat bij haar vriendin en broertje staan.

‘Leuke knul’, zegt ze zacht tegen Liza. Liza knikt.

‘Morgen staat hij op de markt. Misschien moet je vragen of je kaas mag gaan kopen van mijn moeder. Tim wil vast wel met je mee.’ Leonora knikt en duikt dieper in het zwarte bont van haar kraag. Haar tenen lijken wel van ijs, maar ze negeert het.

‘Kom, we gaan naar huis’, zegt Liza als ze merkt hoe koud Leonora het heeft. ‘Vanavond horen we de rest wel. Je moet je dan wel warm aankleden, hoor’, adviseert ze haar.

Ze lopen het koor uit en verdwijnen stilletjes door de deur van het winkeltje, het trapje af naar buiten.

‘Hè, hè’, zucht Liza als ze zich thuis in een stoel bij de haard heeft laten zakken. ‘Na vanavond heb ik kerstvakantie. Heerlijk.’

‘Ik heb al vakantie, gisteren al’, zegt Tim.

‘Je hebt altijd baas boven baas’, antwoordt Liza hem. Ze oefent nog een poosje op haar viool, maar dan legt ze hem aan de kant.

‘Ik stop er nu echt mee. Als ik het nu nog niet kan, dan lukt het voor acht uur ook niet meer.’

‘Je hebt groot gelijk hoor, meid’, zegt oom Sander, ‘geniet even lekker van je vakantie. Dat doe ik ook.’

‘Wat doet u eigenlijk voor werk in Zwitserland?’ vraagt Liza nieuwsgierig.

‘O’, zegt hij afwerend, ‘ik rommel wat met bankzaken.’

Liza ziet gelijk allemaal rijen met cijfertjes voor haar geest verschijnen. Ze moet er niet aan denken om daar haar hele leven mee bezig te zijn. Verliefd kijkt ze naar haar glanzend bruine viool. Dat is beter, denkt ze.


Met haar vioolkoffer en bladmuziek stapt Liza om half acht de deur uit, de kerk in. Haar ogen dwalen door de enorme ruimte, langs de zuilen die het hoge plafond dragen, langs de hoge banken waar bezoekers langzaam binnendruppelen en een plekje zoeken. Antonio ziet ze niet.

Liza voegt zich bij de leerlingen van de muziekgroep in het koor. Er heerst een gezellig gespannen sfeer. Hanneke komt op haar toe. ‘Sterkte, hoor. Ik weet zeker dat je het goed zal doen.’

‘Dank je wel, dat heb ik nu toch wel nodig, ik begin me een beetje bibberig te voelen.’

‘O, nee hè’, zegt Hanneke angstig. ‘Je vindt me zeker wel kinderachtig dat ik je alleen daar laat staan.’

‘Nee, joh’, grinnikt Liza, ‘maak je niet druk, het komt heus wel goed hoor.’ Helemaal zeker is ze daar niet van, maar ze besluit om zich niet door haar angst voor het publiek op haar kop te laten zitten. En wat dan nog, ze weet toch dat ze veel beter is dan zo ongeveer iedereen die vanavond in de kerk is. Bijna niemand doet haar dit vanavond na.

De kerk begint ondertussen al aardig vol te stromen. Om acht uur is het middenschip zo ongeveer afgeladen en nog komen er mensen binnendruppelen. De muzikanten wachten in het koor totdat de directeur van de school de bijeenkomst heeft geopend. Al spelend lopen ze om de metershoge banken van het middenschip heen en klimmen de trappen onder het orgel op. Een daverend applaus komt hen tegemoet. Meneer Noot geeft een korte uitleg over de te spelen stukken en kondigt het eerste muziekstuk aan. Muisstil is het als hij zijn dirigentenstokje opheft en de eerste noten aangeeft. Prachtige klanken golven door het eeuwenoude kerkgebouw. De mensen genieten. Sommigen luisteren met hun ogen gesloten, anderen wiegen zachtjes op de muziek mee.

Dan is het moment daar dat Liza zal optreden. Haar hart bonst als ze naar voren loopt en met moeite bedwingt ze haar handen die trillen. Ze legt voorzichtig haar muziek op de standaard. Haar viool legt ze op haar schouder en de eerste noten rollen uit haar instrument. Het licht van de grote kroonluchters wordt getemperd en dan staat ze alleen in de schijnwerpers. Liza concentreert zich op haar muziek en de mensen die in de kerk zitten verdwijnen naar de achtergrond. Ze gaat helemaal op in de klanken van Pavarotti, alsof die rechtstreeks uit haar hart komen, alsof elke ademhaling, elke emotie zich vertaalt in geluid. De zenuwen glijden van haar af; de kou van de kerk, het licht, de volle banken; alles verdwijnt. Er is alleen nog de viool, haar lichaam dat meebeweegt, en een diepe rust die haar omhult. De spanning in haar schouders is weg, haar ademhaling is rustig. Het is alsof de wereld om haar heen oplost en zij alleen met de melodie overblijft. Ze voelt zich gedragen door de muziek, vrij en kwetsbaar tegelijk, alsof ze even mag zijn wie ze werkelijk is; alsof ze even mag zeggen wat ze anders niet onder woorden kan brengen.

Voor ze het weet, speelt ze de laatste noten. Het stuk is ten einde. Ze wordt terug in de realiteit getrokken als er een oorverdovend applaus opstijgt. Buigen moet ze, buigen, want het applaus houdt maar aan. Dan vindt ze het genoeg en ze draait zich om en gaat weer op haar plaats zitten. Een zacht geroezemoes gaat door de kerk, maar Liza let er niet op. Ze is blij dat ze het er goed vanaf heeft gebracht. Nu heeft ze vakantie, flitst het door haar hoofd. Ze zet de gedachte weer van zich af. Vreemd dat dit nu juist door haar heen speelt, na al die opgebouwde spanning voor het muziekstuk.

Opgelucht kijkt ze haar buurvrouw aan.

‘Je was heel goed, joh’, fluistert die in haar oor.

‘Dank je wel’, fluistert ze terug. Voorzichtig spiekt ze de kerk door. Zou Antonio er zijn? Ze moet weer meespelen met de rest, zodat ze niet verder kan zoeken. Liza geniet de verdere avond van het met elkaar muziek maken. Nu ze niet meer alleen in de belangstelling staat, is de spanning weg.

‘Je deed het fantastisch’, prijst meneer Noot haar na afloop van de avond. Het leek wel of je vaker op een podium hebt gestaan.’ Liza glimlacht.

‘Misschien wel’, zegt ze geheimzinnig.

Over het brede pad langs de hoge banken komt Antonio aanlopen. Hij is toch gekomen, juicht haar hart. Hij maakt een kleine buiging en geeft haar een hand.

‘Gefeliciteerd met je prachtige optreden. Heb je soms vaker op een podium gestaan?’ Liza krijgt een kleur.

‘Dat vroeg ik ook al,’ zegt meneer Noot.

‘Dat is inderdaad zo,’ kan Liza het niet laten om te zeggen.

‘Vertel eens’, dringt meneer Noot aan.

‘Nou,’ begint Liza, ‘het was donker en ik had geen publiek. Het was niet zo moeilijk dus.’

‘Geen publiek?’ vraagt Antonio.

‘Oké, oké, bijna geen publiek dan’, geeft Liza toe. Meneer Noot begint te lachen. ‘Volgens mij hebben jullie een geheimpje. Ik ben heel nieuwsgierig, maar ik zal niet verder vragen.’ Lachend draait hij zich om en gaat hij bij de andere leerlingen kijken.

‘Leuk dat je gekomen bent’, zegt Liza.

‘Maar meisje, mooie gebeurtenissen laat ik niet aan mijn neus voorbijgaan’, krijgt ze als antwoord.

Ze worden door Tim uit hun gesprek gehaald. ‘Ik was heel zenuwachtig, joh’, zegt hij tegen Liza, ‘maar ik wist dat je geen fouten zou maken.’

‘Nog iemand met een grenzeloos vertrouwen in je’, zegt Antonio. Liza slaat een arm om Tim heen en trekt hem dicht tegen zich aan.

‘En ik nou?’ pruilt Antonio zachtjes, zodat Tim het niet hoort.

‘Ander keertje’, waagt Liza te zeggen en meteen voelt ze dat ze een hoogrode kleur krijgt. Ze draait zich snel om. Ze stapt op een paar klasgenoten toe om hen gedag te zeggen. Van meneer Noot krijgt ze een uitnodiging om in de vakantie langs te komen.

‘Maar niet alleen, hè, je snapt me wel’, zegt hij met een knikje naar Antonio, die nog in de buurt is blijven staan.

‘Ik zal het vragen als ik hem weer spreek’, zegt ze aarzelend. Ze gaat op zoek naar Leonora. Ze ziet over de rand van het koor het blonde hoofd van Gerard en het verbaast haar niets dat ze haar daar vindt.

‘Heb je een vriend?’, vraagt Tim aan zijn zus als ze later voor de voordeur van het kostershuis staan. Hij wacht niet op een antwoord; de ogen van Leonora staan heel wat vrolijker dan vanmiddag toen ze in Gouda aankwamen.

‘Leuke vakantie, hè?’ zegt hij nog, terwijl hij haar blij aankijkt. Dan glipt hij naar binnen en ploft neer voor de open haard. ‘Dit vind ik nou eens echt een mooie vakantie, mam’, zegt hij tevreden. Zijn moeder lacht.

‘De vakantie is nog maar net begonnen, jongen, er kan nog van alles gebeuren.’

‘Ja’, zegt hij, ‘een heleboel leuke dingen.’

‘En een van die leuke dingen is dat je zo snel mogelijk je bed in duikt, mannetje’, gromt zijn vader en grijpt hem speels bij zijn kleren en tilt hem eraan op. Tim schatert. Hij houdt wel van wilde spelletjes. Van Liza’s moeder krijgt hij nog iets te drinken en te eten en dan brengt zijn vader hem naar bed.

‘Nu is het vakantie’, zucht Liza. ‘Heerlijk, even uitrusten van al dat leren en fietsen naar school.’

Haar vader lacht. ‘Ik meen’, zegt hij quasi-serieus, ‘dat je iedere dag 10 minuten heen en terug moet fietsen? Daar ben je moe van?’

‘Nee, pap, ik ben zo vreselijk moe van het naar die lekkere leraren toe te moeten fietsen.’

‘Heb je vervelende leraren?’ vraagt Leonora.

‘Nee, hoor, de een is wat leuker dan de ander, maar ze zijn verder allemaal best, hoor.’ ‘Nou, dat kan ik niet zeggen van de leraren op mijn school.’

‘Dan kom je toch hier wonen’, zegt Liza met een grijns.

‘Zou ik wel willen’, zegt Leonora met een veelbetekenende blik.

Op hun slaapkamer praten ze verder over de avond. Leonora wil van alles weten over Gerard, maar Liza moet toegeven dat ze niet echt veel over hem weet.

‘Je kunt deze vakantie mooi de gelegenheid nemen om hem beter te leren kennen,’ zegt ze lachend.

‘Denk je dat we hem vaker zien dan?’ vraagt Leonora.

‘O, vast wel, er wordt van alles rondom de kerk georganiseerd en hij is ook bij verschillende activiteiten betrokken.’

Leonora zucht. ‘Ik was bang dat ik deze vakantie niet zo leuk zou vinden, omdat ik mijn vriendinnen van thuis niet zou zien, maar jij bent nog steeds mijn beste vriendin, ook al is de afstand erg groot. En ik vind het ook erg leuk dat ik Gerard heb ontmoet’, voegt ze er verlegen aan toe.

Liza glimlacht. Ze is blij dat haar vriendin bijgedraaid is. Hoe hadden ze anders deze vakantie door moeten komen? Dan vertelt ze ook over Antonio, maar Leonora kan haar geen advies geven. Toch is Liza blij dat ze eindelijk haar verhaal kwijt kan.